Zowel in de brochure als in het interview wordt het belang van de taalomgeving benadrukt, conform de bevindingen uit wetenschappelijk onderzoek (Hoff, 2006; Hoff & Core, 2013; Huttenlocher, Vasilyeva, Waterfall, Vevea, & Hedges, 2007). Ouders wordt geadviseerd met hun kind te interacteren in de taal die zij het best beheersen. Dit advies wordt ondersteund door een Amerikaanse studie die laat zien dat het Engelse taalaanbod van niet-moedertaalsprekers minder positieve effecten heeft op de Engelse taalontwikkeling van kinderen dan het taalaanbod van Engelse moedertaalsprekers (Place & Hoff, 2011). Hiernaast wordt ouders die hun kinderen meertalig willen opvoeden, aangeraden om binnen het gezin afspraken te maken over het taalaanbod. Een afspraak kan zijn dat beide ouders dezelfde taal spreken maar dat dit een andere taal is dan die van het land waarin zij wonen. Dit is het minderheidstaal-thuis (MTT) patroon. Als de talen die beide ouders goed beheersen verschillen, kan het één-persoon/ één-taal (1P1T) patroon gevolgd worden. Dit (bekende) patroon werd in de vroege 20e
Wat als ouders talen mixen? |
|
Een onderzoek naar de relatie tussen mixen van talen door ouders en de taalvaardigheid van meertalige kinderen |
|
19 oktober 2018 | |
Elma Blom, Ora Oudgenoeg-Paz, Josje Verhagen |
Samenvatting
Ouders in meertalige gezinnen gebruiken verschillende talen en ‘mixen’ deze talen wanneer ze met hun kinderen spreken. Dit mixen van talen kan op verschillende manieren gebeuren. Er wordt van taal gewisseld bij het begin van een nieuwe zin maar ook binnen zinnen. Er wordt vaak gedacht dat mixen nadelig is voor de taalontwikkeling van kinderen. Er is echter nog maar weinig onderzoek gedaan naar het mixen van talen door ouders. De studies die er zijn tonen aan dat mixen een frequente en gangbare praktijk is in meertalige gezinnen. Vergelijkingen van het talig functioneren van kinderen met ouders die meer of minder mixen in deze studies geven geen eenduidig beeld over de mogelijke gevolgen van mixen. Nieuwe analyses van data die verzameld zijn in diverse meertalige gezinnen in Nederland bevestigen het beeld dat uit de internationale literatuur naar voren komt: mixen komt veel voor en de mate van mixen door ouders heeft geen invloed op de Nederlandse woordenschat van kinderen. Deze resultaten hebben gevolgen voor de adviezen van jeugdartsen, verpleegkundigen, logopedisten en professionele ‘opvoeders’ werkzaam in onderwijs en opvang aan ouders in meertalige gezinnen. Als ouders geadviseerd wordt om hun talen te scheiden, terwijl zij gewend zijn om te mixen, dan kan dit een voorspoedige en rijke interactie tussen ouder en kind belemmeren. Daarom raden we aan om de focus op taalstimulering te leggen, los van een specifieke taal en los van het scheiden of mixen van talen.