Meerdere studies hebben aangetoond dat kinderen met DS een forse achterstand in hun taalontwikkeling laten zien (Bello, Onofrio, & Caselli, 2014; Chapman, 2003; Martin, Klusek, Estigarribia, & Roberts, 2009). Taal is een van de meest verstoorde domeinen van functioneren bij DS en dit is mogelijk ook de grootste belemmering voor inclusie in de samenleving (Chapman 2003; Chapman & Hesketh, 2000; McDuffie & Abbeduto, 2009). De mogelijkheid om effectief te communiceren is voor kinderen met DS vaak beperkt (Guralnick, Connor, & Johnson, 2011).
De expressieve taalontwikkeling van kinderen met DS is vertraagd vergeleken met typisch ontwikkelende (TO) kinderen die zijn gematcht op mentale leeftijd (Abbeduto, Warren, & Conners, 2007; Martin et al., 2009; Roberts, Price, & Malkin, 2007). Tijdens hun vroege taalontwikkeling lijken kinderen met DS een voorkeur te hebben voor het gebruik van gebaren boven gesproken woorden (Chan & Iacono, 2001; Te Kaat-van den Os, Jongmans, Volman & Lauteslager, 2015; Te Kaat-van den Os, Volman, Jongmans, & Lauteslager, 2017; Kay-Raining Bird, Gaskell, Babineau, & Macdonald, 2000; Stefanini, Caselli, & Volterra, 2007). Daarnaast blijkt de gebarenproductie