Tegenwoordig bestaat er consensus dat conservatieve behandelingen zoals stemtherapie, geen oplossing bieden voor patiënten met AdSD (Murry & Woodson, 1995; Pearson & Sapienza, 2003). Er is gebleken dat stemtherapie de stemkwaliteit niet verbetert (Silverman, Garvan, Shrivastav, & Sapienza, 2012). Stemtherapie kan wel ondersteunend zijn aan de behandeling van AdSD-patiënten, doordat de patiënt meer controle over zijn stem ervaart (Murry & Woodson, 1995; Pearson & Sapienza, 2003). De huidige gouden standaardbehandeling bestaat uit botulinetoxine A-injecties (BTX) in de laryngeale adduc-tor musculatuur. De BTX zorgt voor tijdelijke, partiële verlamming (chemische denervatie) van de geïnjecteerde spieren. Daardoor ontstaat een partiële parese van de stemplooien, met als gevolg een minder krachtige sluiting van de glottis. Dit geeft vermindering van AdSD-symptomen (Isshiki, Haji, Yamamoto, & Mahieu, 2001).
In poliklinische setting wordt zo met een BTX-injectie een aanzienlijke verbetering in stemkwaliteit bereikt. Het gebruik van BTXinjecties heeft echter ook verschillende nadelen. Eén daarvan is – inherent aan het werkingsmechanisme – het terugkeren van symptomen, waardoor steeds opnieuw