Samenvatting

In dit artikel wordt een onderzoek beschreven naar de kenmerken van 2-tot 5-jarige kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Het doel van het onderzoek was om inzicht te krijgen in de kenmerken van een grote groep peuters met TOS wanneer zij starten op een behandelgroep van Auris, NSDSK of Pento. De peuters zijn onderverdeeld in een groep peuters met alleen taalproductieproblemen (TP problemen) en een groep peuters die naast taalproductieproblemen ook taalbegripsproblemen (TP-TB problemen) hebben.

De gegevens van 302 peuters met een gemiddelde leeftijd van 38 maanden lieten zien dat peuters met alleen TP problemen – naast dat zij een beter taalbegrip laten zien – vaardiger waren in de productie van woorden dan peuters met TP-TB problemen. Daarnaast hadden peuters met TP problemen een hogere niet-verbale intelligentie dan peuters met TP-TB problemen. De twee groepen verschilden niet op het hebben van gedragsproblemen. Beide groepen leken echter wel meer gedragsproblemen te laten zien dan een normgroep. Er kan worden geconcludeerd dat peuters met verschillende types taalproblemen ook op andere gebieden kunnen verschillen. En volgende stap is om te bekijken hoe hier in de behandeling rekening mee kan worden gehouden.


815 Weergaven
15 Downloads
Log in
Kenmerken van 2-tot 5-jarige kinderen die een TOS-behandelgroep bezoeken Ongeveer zeven procent van alle kinderen heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS) (Leonard, 2014; Tomblin, Records, Buckwalter, Zhang, Smith, & O'Brien, 1997). Het vermoeden van een TOS wordt in Nederland op steeds jongere leeftijd gesteld, dankzij betere screeningsinstrumenten. Door verbeterde signalering is het aantal behandelgroepen voor peuters met TOS in de afgelopen jaren toegenomen. Op deze groepen krijgen peuters tussen de 2 en 5 jaar een paar dagen per week behandeling die primair is gericht op het verbeteren van het taalfunctioneren. De vraag naar de effecten van de behandelingen is van belang. Een eerste stap in effectiviteitsstudies is om inzicht te krijgen in de populatie peuters die op een behandelgroep zitten. Welke vormen van TOS en welke andere kenmerken hebben deze peuters? Wat is het verband tussen deze kenmerken en uitkomsten op taaltesten? Auris, NSDSK en Pento hebben enkele jaren geleden een monitorsysteem ingevoerd, waarbij verschillende kenmerken van peuters op dezelfde manier in kaart worden gebracht. Data-analyse uit dit monitorsysteem heeft het mogelijk gemaakt om bovenstaande vragen over kenmerken van peuters met TOS te beantwoorden.

TOS en andere gebieden van functioneren

De taalproblemen die kinderen met een diagnose TOS ervaren, worden niet verklaard door andere problemen, zoals gehoorproblemen, ernstige lichamelijke of emotionele problemen, cognitieve beperkingen of ongunstige omgevingsinvloeden. De taalproblemen zijn wel ernstig en hardnekkig. Een recente longitudinale studie liet zien dat peuters met TOS twintig jaar later de achterstand in woordbegrip niet ingehaald hebben (Rice & Hoffman, 2015). Deze hardnekkigheid en de ernst hebben tot gevolg dat een TOS interfereert met verschillende gebieden van de ontwikkeling (Durkin & Conti-Ramsden, 2010). Daarnaast wordt de kloof tussen kinderen met TOS en kinderen zonder TOS groter naarmate kinderen ouder worden en de taalproblemen steeds duidelijker zichtbaar worden (Conti-Ramsden & Durkin, 2008; Nippold, Mansfield, Billow & Tomblin, 2009). Van oudere kinderen met TOS, vanaf de leeftijd van vijf jaar, is bijvoorbeeld bekend dat zij een lagere kwaliteit van leven hebben, meer sociaal-emotionele problemen ervaren en vaker gedragsproblemen laten zien dan kinderen zonder TOS (Lindsay, Dockrell & Strand, 2007; Van Agt, Verhoeven,

Literatuurlijst

  1. Achenbach, T.M. & Rescorla, L.A. (2000). Manual for the ASEBA preschool Forms & profiles. Nederlandse vertaling van de Child Behavior Checklist for Ages 1,5 – 5 door Verhulst, F.C. & Ende, J. van der ( 2001), Erasmus MC Rotterdam.
  2. Agt, H. van, Verhoeven, L., Van der Brink, G., De Koning, H. (2011). The impact on socio-emotional development and quality of life of language impairment in 8-year-old children. Developmental medicine and child neurology , 53, 81-88.
  3. Botting, N. (2005). Non-verbal cognitive development and language impairment. Journal of child psychology and psychiatry , 46(3), 317-326.
  4. Conti-Ramsden, G., & Durkin, K. (2008). Language and independence in adolescents with and without a history of specific language impairment (SLI). Journal of Speech, Language, and Hearing Research , 51(1), 70-83.
  5. Conti-Ramsden, G. & Durkin, K. (2012). Postschool educational and employment experiences of young people with specific language impairment. Language, Speech, and Hearing Services in Schools , 43, 507-520.
  6. Dunn, L.M. & Dunn, L.M. (2005). Peabody Picture Vocabulary Test-III-NL. Nederlandse versie door Liesbeth Schlichting . Amsterdam: Harcourt Assessment B.V.
  7. Durkin, K. & Conti-Ramsden, G. (2010). Young people with specific language impairment: A review of social and emotional functioning in adolescence. Child Language Teaching and Therapy 26 , 105-121.
  8. Gallinat, E. & Spaulding, T. J. (2014). Differences in the performance of children with specific lnguage impairment and their typically developing peers on nonverbal cognitive tests: a meta-Analysis. Journal of Speech, Language, and Hearing Research , 57, 1363–1382. > Keegstra, A.L., Post,
  9. W.J., Goorhuis-Brouwer, S.M. (2010). Behavioural problems in young children with language problems. International Journal of Pediatric Otorhinolaryngology 74 , 637-641.
  10. Krassowski, E., & Plante, E. (1997). IQ variability in children with SLI: Implications for use of cognitive referencing in determining SLI. Journal of Communication Disorders , 30(1), 1-9.
  11. Law, J., Garret, Z. & Nye, C. (2004). The efficacy of treatment for children with developmental speech and language delay/disorder: A meta-analysis. Journal of Speech, Language, and Hearing Research , 47, 924-943.
  12. Leonard, B.L. (2014). Children with Specific Language Impairment. Cambridge, Massachusetts: The MIT Press.
  13. Lindsay, G., Dockrell, J.E. & Strand, S. (2007). Longitudinal patterns of behaviour problems in children with specific speech and language difficulties: Child and contextual factors. British Journal of Educational Psychology 77 , 811-828.
  14. Maggio, V., Granana, N. E., Richaudeau, A., Torres, S., Giannotti, A., and Suburo, A.M. (2014). Behaviour Problems in Children With Specific Language Impairment. Journal of Child Neurology 29 , 194-202.
  15. Nippold, M. A., Mansfield, T. C., Billow, J. L., & Tomblin, J. B. (2009). Syntactic development in adolescents with a history of language impairments: A follow-up investigation. American Journal of Speech-Language Pathology , 18(3), 241-251.
  16. Rice, M.L. & Hoffman, L. (2015). Predicting Vocabulary Growth in Children With and Without Specific Language Impairment: A Longitudinal Study From 2;6 to 21 Years of Age. Journal of Speech, Language, and Hearing Research 58 , 345–359.
  17. Schlichting, J.E.P.T. & Spelberg, H.C. (2010). Schlichting Test voor Taalproductie-II . Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  18. Tellegen, P.J., Winkel, M., Wijnberg-Williams, B. & Laros, J.A. (2005). SON-R 2,5-7: Snijders-Oomen niet-verbale intelligentietest: Verantwoording en handleiding . Amsterdam: Hogrefe uitgevers.
  19. Tomblin, J.B., Records, N.L., Buckwalter, P., Zhang, X., Smith, E. & O’Brien, M. (1997). Prevalence of specific language impairment in kindergarten children. Journal of Speech, Language, and Hearing Research 40 , 1245-1260.
  20. Wiefferink, C.H. & Rieffe, C. (2012). Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met Ernstige Spraak-/taalMoelijkheden: Een overzicht van de literatuur. Logopedie & Foniatrie, 84(2) , 40-44.
  21. Zeijl, E., Crone, M., Wiefferink, K., & Keuzenkamp, S. M. Reijneveld (2005). Kinderen in Nederland.