Cognitieve stoornissen die tot CCS kunnen leiden zijn bijvoorbeeld stoornissen in aandacht, tempo van informatieverwerking, geheugen en executieve functies. Personen met CCS kunnen hierdoor problemen ervaren met luisteren, spreken, lezen en schrijven. Zonder in dit artikel een volledig overzicht te kunnen en willen geven van alle mogelijke CCS (daarvoor is het gebied te veel omvattend), noemen we enkele concrete voorbeelden. Stoornissen in de gerichte (selectieve) aandacht, volgehouden aandacht of verdeelde aandacht kunnen ervoor zorgen dat informatie niet of niet goed binnenkomt, waardoor iemand beperkt is in het volgen van een gesprek. Stoornissen in het werkgeheugen, dat zorgt voor tijdelijke opslag van informatie, kunnen het begrijpen van gesproken en geschreven taal bemoeilijken (Rönnberg, 2003; Rönnberg, Rudner, Foo, & Lunner, 2008; Baddeley, 2003).
De executieve functies spelen ook een belangrijke rol bij communicatie. Deze uitvoerende regelfuncties omvatten de controle en planning, zelfmonitoring, activering, schakeling en remming van alle cognitieve functies. Stoornissen in de executieve functies kunnen leiden tot problemen met starten en stoppen