Een manier om ouders actief te laten participeren in de logopedische behandeling bij kinderen met TOS is het trainen van ouders via indirecte taaltherapie tot co-therapeut. Dit betekent dat de logopedist ouders leert responsief te reageren op de communicatiepogingen van hun kind en hen daarnaast taalstimulerende technieken leert, passend bij de aard van de TOS (Gerrits et al., 2017). Het succes van indirecte taaltherapie hangt echter niet alleen van de logopedist af maar ook van de ouders. De ouders moeten in staat zijn nieuwe vaardigheden aan te leren en die toe te passen in het dagelijks leven. De logopedist heeft capaciteiten en gesprekstechnieken nodig om ouders hierbij te helpen, waaronder coachingsvaardigheden. De logopedist-als-coach heeft daarom niet alleen expertise over behandeltechnieken nodig, maar ook kennis over leerprincipes die bij volwassenen een rol spelen (Neijen- huis, 2018). Voor effectieve indirecte taaltherapie is het nodig dat logopedisten: 1) zich bewust zijn van de visie van de ouders op de behandeling, 2) zich bewust zijn van hun eigen
Indirecte taaltherapie met ouders van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) |
|
26 juni 2020 | |
Margo Zwitserlood-Nijenhuis, Mark Dekker, Jolanda de Groot, Liedeke Wösten, Ellen Gerrits |
Samenvatting
Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS) profiteren van aangepast taalaanbod en specifieke taalstimulering. Het lijkt vanzelfsprekend om ouders te betrekken bij therapie voor jonge kinderen met TOS, omdat jonge kinderen de meeste tijd thuis met hun ouders doorbrengen. Een effectieve werkwijze voor indirecte taaltherapie is het ImPACT-programma (Improving Parents as Communication Teachers). Dit programma is ontwikkeld voor kinderen met autisme en recent aangepast voor kinderen met TOS. In een wetenschappelijk onderzoek bij kinderen die gespecialiseerde TOS-behandelgroepen bezoeken, is de effectiviteit van dit programma (indirecte logopedie via ouders) vergeleken met directe logopedie. Resultaten uit dit onderzoek wijzen op een significante vooruitgang van de kinderen, zowel in de taalontwikkeling als de spraakontwikkeling. Er was geen verschil in vooruitgang tussen de indirecte en directe taaltherapiegroepen. Ouders in de indirecte taaltherapiegroep verbeterden hun taalaanbod en voelden zich bovendien meer capabel om de taalontwikkeling te stimuleren. De ouders van kinderen uit de andere groep voelden zich juist minder capabel. De logopedisten en ouders waren positief over het programma. Dit artikel beschrijft de effectiviteit van indirecte taaltherapie voor kinderen met TOS en bestaande programma’s die Nederlandse logopedisten gebruiken. Vervolgens presententeren we een nieuw behandelprogramma voor indirecte taaltherapie waarbij ouders gelijkwaardige partners van de logopedist zijn.