Met de invoering van passend onderwijs op 1 augustus 2014 is de landelijke indicatiestelling voor speciaal onderwijs en leerlinggebonden financiering komen te vervallen. Nu hebben de besturen van de reguliere basisscholen een zorgplicht. Dat houdt in dat zij voor alle kinderen die extra ondersteuning nodig hebben een passend onderwijsprogramma en begeleiding -moeten bieden. Voor kinderen met een taalontwikkelingsstoornis die meer ondersteuning nodig hebben dan binnen het regulier onderwijs gerealiseerd kan worden, hebben de besturen van de instellingen van cluster 2 een ondersteuningsplicht. De instellingen voor auditief en/of communicatief beperkte kinderen bepalen of een kind in aanmerking komt voor deze extra ondersteuning. Zij gebruiken hiervoor indicatiecriteria die vergelijkbaar zijn met de criteria zoals die in het besluit Leerlinggebonden Financiering werden beschreven. Dit betekent dat op basis van een algemene taaltest of een serie subtesten moet worden aangetoond dat er sprake is van taalontwikkelingsstoornis op het gebied van de auditieve verwerking, de spraak, de grammatica en/of de lexicaal-semantische ontwikkeling. De taalontwikkelingsstoornis mag niet
Identificeren van risicokinderen met het Testinstrumentarium Taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS) |
|
T-TOS in relatie tot passend onderwijs |
|
16 oktober 2015 | |
Femke Scheltinga, Jos Keuning, Linda Horsels |
Samenvatting
Het Expertisecentrum Nederlands en Cito hebben een testinstrumentarium ontwikkeld voor het indiceren en diagnosticeren van taalontwikkelingsstoornissen (T-TOS). Het testinstrumentarium kan worden afgenomen door logopedisten, klinisch linguĂŻsten, psychologen, orthopedagogen en andere deskundigen om een mogelijk spraak-en/of taalprobleem bij kinderen in de leeftijd van 4 tot 10 jaar klinisch te onderbouwen. Bij de constructie van het testinstrumentarium is er op basis van literatuur en empirisch onderzoek vanuit gegaan dat er binnen spraak onderscheid gemaakt kan worden tussen auditieve verwerkingsproblemen en spraakproductieproblemen, en binnen taal tussen grammatica-problemen en lexicaal-semantische problemen. Voor elk type probleem zijn meerdere subtesten geconstrueerd en genormeerd. In dit artikel maakt u kennis met de inhoud van het testinstrumentarium. Daarnaast bespreken we op basis van testgegevens van leerlingen in het reguliere basisonderwijs en cluster 2 de sensitiviteit en specificiteit van het testinstrumentarium. Kinderen met een taalontwikkelingsstoornis blijken zeer gevarieerd te presteren op spraak-en taaltesten. Een totaalscore op een algemene test voor taalontwikkeling lijkt om deze reden minder geschikt om taalontwikkelingsstoornissen te indiceren. Het is beter om een serie specifieke tests af te nemen. De balans tussen sensitiviteit en specificiteit is in dat geval optimaal als we een kind toelaten tot cluster 2 als er op minimaal twee subtesten, binnen twee verschillende spraak-taalindicatoren, meer dan 1.3 standaarddeviatie beneden het gemiddelde wordt gescoord.