Samenvatting

Dit artikel presenteert de resultaten van een vergelijkend onderzoek naar de Cito Woordenschat en de Peabody Picture Vocabulary Test- III-NL (Peabody). Beide testen hebben als doel het meten van de receptieve woordenschat. Uit observatie blijkt dat meer kinderen beneden gemiddeld scoren op de Cito Woordenschat dan op de Peabody.

Om dit te onderzoeken is bij 51 kinderen uit groep 3 van het reguliere basisonderwijs de Peabody individueel afgenomen, maximaal een maand nadat de Cito Woordenschat M3 in de klas is gemaakt. Door middel van toetsende statistiek is de samenhang tussen beide testen vastgesteld en het gemiddelde verschil. Vervolgens zijn de diagnostische waarden van de Cito berekend, uitgaande van de Peabody als referentietest. Resultaten laten een matige correlatie zien tussen beide testen. De gemiddelde score op de Cito Woordenschat is significant lager dan op de Peabody. De overlap in testscores is beperkt. Ruim een zesde deel van de kinderen behaalt een niveau V op de Cito Woordenschat terwijl slechts 10% daarvan uitvalt op de Peabody. De resultaten van dit onderzoek ondersteunen de observatie uit de praktijk, namelijk dat kinderen eerder uitvallen op de Cito Woordenschat dan de Peabody.


1003 Weergaven
8 Downloads
Log in
Een logopedist krijgt een telefoontje van een bezorgde ouder. Haar zoon van ruim 6 jaar oud heeft onlangs op school de Cito Woordenschat gemaakt en heeft daar een niveauscore V op behaald. Dit is het laagste niveau op een schaal van I-V. De leerkracht benadrukt in een 10-minutengesprek met ouders op school dat een goede woordenschat een belangrijke rol speelt in het leren lezen en het verwerven van kennis. Op school wordt een handelingsplan opgesteld voor extra woordenschatoefeningen. De leerkracht adviseert ouders thuis aandacht te besteden aan de woordenschat en hun zoon aan te melden voor logopedie.

Dit voorbeeld is afkomstig vanuit het logopedische werkveld. Opvallend is echter dat logopedisten met enige regelmaat ervaren dat een kind met een lage score op de Cito Woordenschat een gemiddelde score behaalt op een logopedische woordbegripstest. Maken leerkrachten en ouders zich mogelijk onterecht ongerust over hun kind? En is een verwijzing naar logopedie wel zinvol op basis van een lage score op de Cito Woordenschat?

Deze vragen hebben geleid tot een vergelijkende studie naar de Cito Woordenschat, die halverwege groep 3 afgenomen wordt, en de Peabody Picture Vocabulary Test-III-Nl (Peabody) (Schlichting, 2005).

Woordenschat meten

Kinderen met een grote woordenschat hebben de beste kansen in onze talige maatschappij. Zij communiceren beter en verwerven makkelijker kennis dan leerlingen met een beperkte woordenschat (Puper, Visser & De With, 2013). Het belang van een goede woordenschat wordt zowel binnen school als in de logopedische praktijk onderkend. Een groot deel van de basisscholen volgt de woordenschatontwikkeling van hun leerlingen met het leer lingvolgsysteem van Cito (Inspectie

Literatuurlijst

Referenties

  1. Berkel, S. van en Alberts, N. (2009). Woordenschat groep 3. Arnhem: Cito B.V.
  2. Berkel, S. van, Hilte, M., Engelen, R., Kamphuis, F., Kleintjes, F., Krom, R. (2010). Leerling- en onderwijsvolgsysteem. Woordenschat groep 3 t/m  Wetenschappelijke verantwoording. Arnhem: Cito. Gedownload op 20-04-2015, van http://www.toetswijzer.nl/ html/tg/20.pdf.
  3. Centraal Bureau voor de Statistiek. Stedelijkheid (van een gebied). Geraadpleegd op 20-01-2015, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/methoden/begrippen/default.htm?ConceptID=658
  4. Channell, R.W. & Peek, M.S. (1989). Four measures of vocabulary ability compared in older preschool children. Language, speech and hearing services in schools, 20, 407-419. • Cito. (z.d.). Cito Vaardigheidsniveaus [Figuur]. Gedownload op 18-05-2015 van cito_standaard_vaardigheids_niveau_1_5.pdf
  5. Drenth, P.J.D. & Sijtsma, K. (2006). Testtheorie: Inleiding in de theorie van de psychologische test en zijn toepassingen. Houten: Bohn Staflew van Loghum
  6. Evers, A., Lucassen, W., Meijer, R., Sijtsma, K. (2010). COTAN Beoordelingssysteem voor de kwaliteit van tests. Geheel herziene versie, mei 2009; gewijzigde herdruk mei 2010. Gedownload op 05-05-2015, van: http://www.psynip.nl/website-openbaardocumenten- nip-algemeen/beoordelingssysteem.pdf
  7. Gerrits, E., Van Niel, E. (2012). Taalachterstand of Taalontwikkelingsstoornis. Logopedie, 1, 6-11.Hammer, A. (2014). Grammaticale ontwikkelingsstoornis. Logopedie, 86, 8 – 13
  8. Hollenberg J. en Veerbeek, G. (2014). Leerling volgen met vaardigheidsscores. Geraadpleegd op 20-05-2015, van www.cito.nl/~/media/cito_nl/files/…/cito_vaardigheidsscores.ashx
  9. Kalf, H., de Beer, J. (2011). Evidence-based logopedie. Logopedisch handelen gebaseerd op wetenschappelijke evidentie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum.
  10. Onderwijsinspectie (2014). Analyse en waarderingen van opbrengsten van het primair onderwijs. Gedownload op 17-05-2015 van http://www.onderwijsinspectie.nl/binaries/content/assets/publicaties/2014/analyse-en-waarderingen-van-opbrengstenpo-aug-2014.pdf
  11. Peet, A.A.J. van, Everaert, H.A.M. (2013). Lessen in onderzoek. Onderzoek in de onderwijspraktijk. Amersfoort: Uitgeverij Agiel.
  12. Puper, H., Visser, M., & With, T. de (2013). Woordenschatonderwijs, meer dan woorden leren. Amersfoort: CPS.
  13. Schlichting, L. (2005). Handleiding Nederlandse versie Peabody Vocabulary Test-III-NL. Amsterdam: Harcourt.
  14. Schrooten, W., & Vermeer, A. (1994). Woorden in het basisonderwijs. 15.000 woorden aangeboden aan leerlingen. Tilburg: Tilburg University Press.