Op het eerste gehoor klinken alle huiltjes van een baby hetzelfde. Onderzoek van WaszHöckert et al. (1964) toonde aan dat ouders geen onderscheid kunnen maken tussen het geluid van huilen bij geboorte, honger of pijn. Professionals die veel met baby’s werken (verpleegkundigen, kinderartsen en verloskundigen) identificeerden de geluiden beter, maar dit gold ook slechts voor 50% van de onderzoeksgeluiden. Dunstan Babytaal onderscheidt in de voorfase van het huilen, voordat het luide ‘gefrustreerde’ huilen losbarst, vijf kenmerkende reflexgeluiden met ieder een heel specifieke betekenis (Dunstan -Babytaal Nederland, 2012, Hamelynck, 2015). Met informatie hierover is het goed mogelijk om te bepalen waar de baby behoefte aan heeft. Er is een geluid voor honger hebben, moe zijn, een boertje moeten laten, darmkrampjes hebben of ongemak hebben aan de huid (bijvoorbeeld een vieze luier, te warm, te koud) en/of overprikkeld zijn.
De Babytaalgeluiden zijn ontdekt door Priscilla Dunstan, een Australische moeder met een absoluut gehoor. Zij herkende verschillende geluidspatronen bij haar zoon en ontdekte proefondervindelijk