996 Weergaven
22 Downloads
Log in
De Nijmeegse vragenlijst (NVL) werd meer dan 30 jaar geleden geïntroduceerd als een screeningsinstrument om patiënten op te sporen met hyperventilatieklachten die zouden kunnen profiteren van ademregulatie door middel van capnografische feedback [1]. Het werd gevalideerd tegen de Hyperventilatie Provocatie Test [2], in de toenmalige vooronderstelling dat hypo-capnie causaal gerelateerd was aan de klachten. In latere studies bleek de correlatie tussen Nijmeegse Vragenlijst scores en kooldioxide spanning zeer variabel. De diagnose hyperventilatie syndroom (HVS) werd in twijfel getrokken en verdween -langzamerhand. Toch is de Nijmeegse Vragenlijst in gebruik gebleven en we hebben zelfs een recente toename gemerkt van studies met de NVL in klinische geneeskunde, alsmede verzoeken om toestemming om de Nijmeegse vragenlijst te gebruiken in nieuwe studies. We zouden hier graag formeel verklaren dat de Nijmeegse Vragenlijst niet auteursrechtelijk is beschermd en gratis te gebruiken is. Het is vertaald of zal vertaald worden, voor zover we weten, in het Grieks, Farsi, Fins, Noors, Zweeds, Spaans, Filipijns en Chinees. Echter, de geldigheid van de Nijmeegse vragenlijst is vaak een punt van discussie en we zouden graag een paar opmerkingen maken over deze kwestie [3].

Verhoogde Nijmeegse -vragenlijst score is geen diagnose van een specifieksyndroom

We hebben de datasets van onze oorspronkelijke validatie studies teruggehaald en berekenden de gemiddelde scores van HVS en non-HVS personen [2, 4]. In de eerste validatie studie [2] werden 263 proefpersonen opgenomen. Ze waren allemaal patiënten van een psychiatrische of inwendige geneeskunde polikliniek of een longfunctie laboratorium. Patiënten die hun belangrijkste klachten herkenden na vrijwillige hyperventilatie (‘HVS’) werden vergeleken met patiënten die dit niet herkenden (‘nonHVS’). In de tweede validatie studie [4], werd een groep van klinisch gediagnosticeerde hyperventilanten vergeleken met normale controles. Figuur 1 toont dat ‘HVS’ in beide studies even sterk scoorden op de Nijmeegse Vragenlijst, maar dat de controles patiënten waren in de eerste studie (NVL score 19,5 ± 10,5) en normale proefpersonen in de tweede (NVL score 11,9 ± 5,5). De cut-off point voor een optimale differentiatie bleek een som score van > 22 in de eerste studie. In de tweede studie berekenden we percentages correcte indeling voor verschillende waarden

Literatuurlijst

  1. van Doorn P, Folgering HTM, Colla P. Control of the end-tidal Pco2 in the hyperventilation syndrome: effects of biofeedback and breathing instructions compared. Bull Eur Physiopath Resp. 1982;18:829-36.
  2. van Doorn P, Colla P, Folgering HTM. Een vragenlijst voor hyperventilatieklachten. De Psycholoog. 1983;18:573-7.
    Goyal V, Sly PD. How children with asthma breathe: have we been overlooking a problem? Eur Respir J. 2013;41(5):1008-9.
  3. van Dixhoorn J, Duivenvoorden HJ. Efficacy of Nijmegen Questionnaire in recognition of the hyperventilation syndrome. J Psychosom Res. 1985;29-2:199-206.
  4. Hanna BC, Woodman P, Adair R. Assessing the role of chronic hyperventilation in patients with nasal congestion: our experience in 118 patients. ClinOtolaryngol. 2012;37(2):155-8.
  5. Thomas M, McKinley RK, Freeman E, Foy C, Price D. The prevalence of dysfunctional breathing in adults in the community with and without asthma. PrimCare Respir J. 2005;14(2):78-82.
  6. Han JN, Stegen K, Schepers R, Van den BO, Van de Woestijne KP. Subjective symptoms and breathing pattern at rest and following hyperventilation in anxiety and somatoform disorders. J PsychosomRes. 1998;45(6):519-32.
  7. van Dixhoorn J, Hoefman JD. Hyperventilatieklachten in de fysiotherapiepraktijk. Ned T Fysiotherapie. 1985;95-7/8:167-71.
  8. Grammatopoulou EP, Skordilis EK, Georgoudis G, Haniotou A, Evangelodimou A, Fildissis G, et al. Hyperventilation in asthma: a validation study of the Nijmegen Questionnaire–NQ. J Asthma. 2014;51(8):839-46.
  9. Thomas M, McKinley RK, Freeman E, Foy C. Prevalence of dysfunctional breathing in patients treated for asthma in primary care: cross sectional survey. Br Med J. 2001;322:1098.
  10. de Groot EP, Duiverman EJ, Brand PL. Dysfunctional breathing in children with asthma: a rare but relevant comorbidity. EurRespirJ. 2013;41(5):1068-73.
  11. Courtney R, Dixhoorn JJ van, Anthonissen E, Greenwood K. Medically unexplained dyspnea: partly moderated by dysfunctional (thoracic dominant) breathing pattern. J Asthma. 2011;48(3):259-65.
  12. Courtney R, Greenwood KM, Cohen M. Relationships between measures of dysfunctional breathing in a population with concerns about their breathing. J BodywMov Ther. 2011;15(1):24-34.
  13. Morgan MDL. Dysfunctional breathing in asthma: is it common, identifiable and correctable? Thorax. 2002;57 (supplement II):I31-I5.
  14. Keeley D, Osman L. Dysfunctional breathing and asthma. Br Med J. 2001;322:1075-6.
  15. Dixhoorn J van. Hyperventilation and dysfunctional breathing. Biological Psychology. 1997;46:90-1.
  16. Barker N, Everard ML. Getting to grips with ‘dysfunctional breathing’. Paediatric respiratory reviews. 2015;16(1):53-61.
  17. Rosenkranz MA, Davidson RJ. Affective neural circuitry and mind-body influences in asthma. Neuroimage. 2009;47(3):972-80.
  18. Leupoldt AV, Sommer T, Kegat S, Baumann HJ, Klose H, Dahme B. The unpleasantness of perceived dyspnea is processed in the anterior insula and amygdala. Am J Crit Care Med. 2008;177:1026-32.
  19. Hagman C, Janson C, Emtner M. Breathing retraining – a five-year follow-up of patients with dysfunctional breathing. RespirMed. 2011;105(8):1153-9.
  20. Holloway EA, West RJ. Integrated breathing and relaxation training (the Papworth method) for adults with asthma in primary care: a randomised controlled trial. Thorax. 2007;62(12):1039-42.
  21. van Burken P. Het hyperventilatiesyndroom: een vergelijkend onderzoek van twee behandelstrategieen. Ned T Fysiotherapie. 1996;pp. 94-104:104.
  22. Conrad A, Muller A, Doberenz S, Kim S, Meuret AE, Wollburg E, et al. Psychophysiological effects of breathing instructions for stress management. ApplPsychophysiolBiofeedback. 2007;32(2):89-98.
  23. Han JN, Stegen K, DeValck C, Clement J, Woestijne KPvd. Influence of breathing therapy on complaints, anxiety and breathing pattern in patients with hyperventilation syndrome and anxiety disorders. J Psychosom Res. 1996;41:481-93.
  24. Bartley J. Nasal congestion and hyperventilation syndrome. Am J Rhinol. 2005;19(6):607-11.
  25. van Dixhoorn JJ. Verdwenen is hyperventileren (ingezonden). Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151(12):722-.
  26. Helsper M. COPD en ASTMA: Behandeling door de logopedist / ademtherapeut. Logopedie & Foniatrie. 2010(5):156-60.
  27. van Dixhoorn J. Nijmegen Questionnaire in the evaluation of medically unexplained symptoms: does it measure dysfunctional breathing as a distinct entity?: ISARP; 2011.
  28. McLaughlin L, Goldsmith CH, Coleman K. Breathing evaluation and retraining as an adjunct to manual therapy. ManTher. 2010.
  29. Courtney R, van Dixhoorn J, Cohen M. Evaluation of Breathing Pattern: Comparison of a Manual Assessment of Respiratory Motion (MARM) and Respiratory Induction Plethysmography. ApplPsychophysiolBiofeedback. 2008;33(2):91-100.
  30. van Dixhoorn J, Anthonissen E. Upper-thoracic (tense) breathing pattern: Relationship torespiration, tension/ anxiety and general distress. Biological Psychology. 2015;104(1):160.