Samenvatting

De effectiviteit van twee behandelmethodes, CIAT en BOX, werd vergeleken bij negen patiënten met een matig ernstige chronische vloeiende afasie. De CIATtraining is een intensieve, communicatieve training volgens constraint-induced principes. De BOX-training is een intensieve, semantische training met het therapieprogramma BOX (Visch-Brink & Bajema, 2001). De deelnemers (Wernicke afasie, n=6; Transcorticaal sensorische afasie, n=3) werden willekeurig ingedeeld in één van de twee behandelgroepen: vijf deelnemers volgden de CIATtraining en vier de BOX-training. Voor en na de training werd bij alle deelnemers een uitgebreid neurolinguïstisch onderzoek afgenomen, zowel gericht op de taalstoornis als op de verbale communicatie. Hieruit kwamen drie trends duidelijk naar voren: (1) intensieve training resulteert in een significante vooruitgang zowel op stoornis- als op functioneel niveau, (2) intensieve training leidt tot therapiespecifieke effecten en (3) bij patiënten met een chronische vloeiende afasie resulteert een intensieve semantische training in een meer uitgesproken vooruitgang in functionele communicatie dan een intensieve CIAT-training.


1148 Weergaven
36 Downloads
Log in
Uit evidence-based onderzoek blijkt dat een korte intensieve taaltraining, onafhankelijk van de aard van de therapie, bij patiënten met chronische afasie een positief effect heeft (Cherney, Patterson, Frymark & Schooling, 2008). De optimale inhoud en intensiteit van afasietherapie bij verschillende vormen van afasie is echter nog onduidelijk. Afasie varieert immers sterk qua ernstgraad, syndroom, onderliggende linguïstische stoornis, herstelverloop en uitgebreidheid van het letsel (Robey, 1998; Basso, 2005; Berthier, 2005; Brady, Kelly, Godwin & Enderby, 2012).

Therapie-inhoud

Binnen de afasietherapie zijn er twee strekkingen: (1) de cognitief linguïstische benadering (Patterson & Shewell, 1987; Ellis & Young, 1996) en (2) de communicatieve of functionele benadering (David & Wilcox, 1985; Holland, 1991). Volgens de cognitieflinguïstische benadering is het hoofddoel van afasietherapie het herstellen van linguïstische niveaus, met name semantiek, fonologie, morfologie en syntaxis, door het behandelen van de onderliggende taalstoornis. Een vooruitgang op stoornisniveau zou leiden tot een vooruitgang op functioneel niveau (Visch-Brink, Bajema & Van de Sandt- Koenderman, 1997; Doesborgh et al., 2004; Whithworth, Webster & Howard, 2005). Een voorbeeld van deze benadering is het in het nederlandse taalgebied frequent gehanteerde lexicaal-semantisch behandelprogramma BOX (Visch-Brink & Bajema, 2001).

De focus van de communicatieve benadering ligt meer op de communicatieve aspecten van taal. De nadruk ligt hier op het aanleren van compensatie-strategieën en het optimaal benutten van de resterende talige mogelijkheden (Holland, 1991; Croteau & Le Dorze, 2006; Simmons-Mackie, Kearns & Potechin, 2005). Een typisch communicatieve benadering is ‘Promoting Aphasic Communicative Effectiveness’ (PACE: Davis &