Samenvatting

In een therapeutische setting worden voor- en nametingen gedaan om de vooruitgang van de cliënt te bepalen. De metingen worden met elkaar vergeleken en op basis daarvan trekken therapeuten een conclusie. Een hogere score bij de nameting kan het gevolg zijn van een daadwerkelijke vooruitgang, het feit dat de cliënt het instrument voor de tweede keer ziet of omdat hij zich bij de nameting beter kan concentreren. Maar hoe weet je nu of de cliënt daadwerkelijk vooruitgang geboekt heeft? In dit artikel wordt dieper ingegaan op drie methodes die door therapeuten in de dagelijkse praktijk gebruikt kunnen worden om een betrouwbaar oordeel te vellen over de vooruitgang van de cliënt. Daarnaast wordt ook beschreven hoe je deze bevindingen als therapeut in je verslaglegging kan integreren. Met het betrouwbaarheidsinterval (BI) kan een uitspraak gedaan worden over het interval waarin de werkelijke score ligt. Dit is een indicatie van hoe groot de verandering in de nameting moet zijn om van een relevante verbetering te kunnen spreken. Het kritisch verschil (KV) geeft, op basis van een formule, aan hoeveel verandering er plaats moet vinden om van een klinisch relevant verschil te kunnen spreken. De McNemars Test kan gebruikt worden om een klinisch relevante verandering te toetsen als de gebruikte test geen betrouwbaarheidsscore heeft. Deze drie methodes worden zo beschreven dat de logopedist in de praktijk ze makkelijk, in korte tijd en met gratis beschikbare programma’s kan inzetten.


1266 Weergaven
32 Downloads
Log in
In dit artikel wordt uitgelegd hoe men in een therapeutische setting twee metingen met elkaar kan vergelijken. In de praktijk werd een cliënt enkele maanden begeleid en nu wil men weten of de cliënt daadwerkelijk vooruitgang heeft geboekt door een nameting uit te voeren. Een hogere score in de nameting kan het gevolg zijn van een vooruitgang, maar ook van het feit dat de cliënt het instrument nu voor de tweede keer ziet of zich op dat moment beter kan concentreren. Dit is vergelijkbaar met de dagelijkse schommelingen van het lichaamsgewicht. Op basis van de natuurlijke in- en output van het lichaam kan het gewicht tot 2,5 kg per dag schommelen. Wanneer is een gewichtstoename of -afname nu een ‘echte’ en ‘betekenisvolle’ verandering? In dit voorbeeld ligt de onnauwkeurigheid in het te meten onderwerp, zoals lichaamsgewicht.old children with DLD. (article submitted)

Maar ook het gebruikte meetinstrument kan onnauwkeurig zijn. Een weegschaal in de badkamer is voldoende nauwkeurig om een kilogram te meten, maar is niet nauwkeurig genoeg in een situatie waarin men een gram moet afmeten, zoals bijvoorbeeld in de keuken. Dan meet het instrument (de test) niet precies genoeg. Dit soort onnauwkeurigheden zijn normaal bij een instrument dat psychische eigenschappen meet (bijvoorbeeld de woordenschat). Het is wel belangrijk dat deze meetfout zo klein mogelijk is. De grootte van de meetfout van een instrument is essentieel om te kunnen verge- lijken of twee metingen bij een persoon betekenisvol van elkaar verschillen. De grootte van de meetfout (of onnauwkeurigheid) van een instrument wordt uitgedrukt in betrouwbaarheid (reliability).

Betrouwbaarheid

De betrouwbaarheid geeft aan in hoeverre een meting vrij is van meetfouten. Een score op een test (bijvoorbeeld een vragenlijst, of een taaltest) bestaat volgens de klassieke testtheorie uit twee delen: de daadwerkelijke score en de meetfout. De betrouwbaarheid geeft de mate

Literatuurlijst

  1. Bortz, J., & Lienert, G. A. (2003). Kurzgefasste Statistik für die klinische Forschung Leitfaden für die verteilungsfreie Analyse kleiner Stichproben (Vol.2). Berlin: Springer.
  2. Lane, S., Raymond, M. R., & Haladyna, T. M. (2015). Handbook of Test Development (2nd ed.). New York: Routledge.
  3. Morley, S. (2017). Single Case Methods in Clinical Psychology. New York: Routledge.
  4. Price, L. R. (2017). Psychometric Methods. New York: The Guilford Press.
  5. Schmidt-Atzert, L., & Amelang, M. (2012). Psychologische Diagnostik (5 ed.). Berlin: Springer.