Log in
Ongeveer 5 tot 11% van alle jonge kinderen stottert een bepaalde periode. Stotteren ontstaat meestal tussen het derde en vijfde levensjaar. Spontaan herstel in de kindertijd komt frequent voor, maar is niet voorspelbaar. Behandeling wordt veelal gestart voor de leeftijd van zes jaar. Het proefschrift van Caroline de Sonneville richt zich op het onderzoeken van de impact van ontwikkelingsstotteren en op de uitkomsten van behandeling van jonge kinderen.
C.A. Uyl-de Groot, R.J. Baatenburg de Jong

Hiertoe is allereerst de gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven (KVL) van kinderen en volwassenen die stotteren onderzocht met behulp van vragenlijsten. De resultaten van de studie onder volwassenen met blijvend stotteren laten zien dat stotterernst gerelateerd is aan KVL. Met name bij volwassenen met ernstig stotteren was de KVL duidelijk verlaagd. Deelnemers in behandeling voor stotteren gaven een hogere stotterernst aan en scoorden lager op een van de KVL-maten dan deelnemers die niet in behandeling waren. Coping, dat wil zeggen de wijze van omgaan met stressvolle situaties, was van invloed op de relatie tussen stotterernst en KVL. De resultaten van de studie onder jonge kinderen die stotteren liet geen verschil zien in de KVL van deze kinderen en die van kinderen uit de algemene bevolking. Ook werd geen invloed gevonden van de duur van het stotteren en de stotterernst op KVL. De bevinding dat ernstig stotteren op volwassen leeftijd samenhangt met een grotere impact op KVL onderschrijft de noodzaak van vroege