Dit kleine boekje behandelt een groot onderwerp. Het belicht taal vanuit verschillende perspectieven, zoals taal gezien vanuit het perspectief van de neuroloog, de socioloog en de politieagent.
Het boekje heeft zeker niet de inhoud van een studieboek, maar het is ook geen makkelijk-lezen-boek. Dit komt door de schrijfstijl. Inzichten worden in een hoog tempo op de lezer afgevuurd. Dit is ook meteen het zwakke punt van het boek. Door de hoge frequentie waarmee feitjes aaneen worden geregen mist het de diepgang die ik graag had gezien. De hoofdstukken over kindertaal en afasie zijn naar mijn mening te oppervlakkig, al zal dit zeker komen door mijn eigen logo-pedische kennis. In andere hoofdstukken worden kort interessante onderwerpen aangetipt waar mijn interesse door gewekt werd: apen die kunnen liegen, een van de gebroeders Grimm die niet alleen sprookjes beschreef maar ook taalregels, de negen criteria van taalvitaliteit van UNESCO en forensische linguĂŻstiek. Daar had ik graag meer over gelezen. Een boekje over