Lees verder

Zorgverzekeraars zijn niet verplicht hogere tarieven te betalen op basis van de gemaakte Bestuurlijke Afspraken. Dat is het oordeel van de rechter in een bodemprocedure die een aantal logopedisten had aangespannen tegen de zorgverzekeraars. De eis van de logopedisten is afgewezen. Daarmee stelt de rechter de verzekeraars in het gelijk. Volgens de NVLF houdt dit oordeel nadrukkelijk niet in dat de tarieven toereikend zijn.

Aanleiding voor de bodemprocedure waren de tarieven voor logopedische zorg in relatie tot de praktijkkosten. De logopedisten vonden dat de zorgverzekeraars de tarieven in 2021 en 2022 hadden moeten aanpassen op basis van de uitkomsten van het Gupta-rapport over de kosten voor logopediepraktijken. De rechter ziet dat anders. Het Gupta-onderzoek was een van de afspraken in de set Bestuurlijke Afspraken tussen overheid, zorgverzekeraars en zorgaanbieders.

Geen directe relatie

Er is geen directe relatie tussen die afspraken en de tarieven, oordeelt de rechter. ‘De Bestuurlijke Afspraken waren niet zozeer gericht op het maken van afspraken over kostendekkende tarieven, maar op de veel bredere vraag hoe de zorg – en in het bijzonder de paramedische zorg – de komende jaren zou kunnen worden vormgegeven’. Op basis van de akkoordteksten concludeert de rechter: ‘Er wordt niets gezegd over de manier waarop de uitkomst van het kostenonderzoek in de tarieven moet doorwerken. De tekst van de Bestuurlijke Afspraken en de door partijen geschetste achtergrond en context daarvan wijzen er niet op dat is afgesproken dat zorgverzekeraars na het kostenonderzoek in ieder geval meteen tarieven zouden aanbieden gelijk aan of hoger dan de uit het kostenonderzoek gebleken gemiddelde (werkelijke of normatieve) kostprijs. Zo’n duidelijke afspraak is er niet gemaakt.’

Problemen blijven bestaan

Wat de NVLF betreft betekent dit oordeel geenszins dat de tarieven volstaan. De rechtbank heeft zich vooral gebogen over de relatie met de Bestuurlijke Afspraken. De NVLF vreest dat het juridisch gelijk de grote problemen rond logopedie laat voortbestaan. Mede door de verder gestegen praktijkkosten, is de vergoeding voor het werk door de logopedist in veel gevallen nog altijd minder dan het onafhankelijk Gupta-advies als wenselijk aangaf. De rechter zegt daarover: ‘Het komt de rechtbank aannemelijk voor dat beoogd is om – al dan niet op termijn – kostendekkende tarieven te bieden. Als de logopedisten immers moeten toeleggen op de door hen te leveren zorg en daarom hun praktijk beëindigen komt dat de toegankelijkheid van de zorg bepaald niet ten goede.’ Dat leidt in de dagelijkse praktijk onder meer tot vele moeilijk vervulbare vacatures. Dat heeft weer tot gevolg dat er overal in Nederland lange wachtlijsten zijn voor logopedie. Die lopen op tot meer dan een jaar. Dat is ernstig. Bij het tegengaan van taalontwikkelingsstoornissen bij jonge kinderen is dat onverantwoord lang, vindt de NVLF. Daar doet het gerechtelijk vonnis niets aan af.  

Lees hier de uitspraak.