Log in
Simpele antwoorden op vragen over ontstaan en effectieve behandeling van stotteren zijn er niet. Dat is dezer dagen wel duidelijk geworden naar aanleiding van een recent artikel in het AD. Vanuit de wetenschap is daarop gereageerd en ook vanuit logopedisten die er in de praktijk jarenlang ervaring mee hebben. Opvattingen zijn niet altijd eensluidend. Eén conclusie kan wel worden getrokken: voorzichtigheid is geboden bij het doen van stellige uitspraken. De aandoening is veel ingewikkelder dan vaak wordt voorgesteld.
Redactie

Wetenschappers hebben tot op heden nog geen eenduidige oorzaak voor stotteren gevonden. De Nobelprijs valt hier nog voor te verdienen. Een bewering dat stotteren meestal is aangeboren, is te stellig. Erfelijke factoren spelen – op groepsniveau – een rol, maar hoe het precies zit weten we nog niet. Een verklaring op het niveau van het DNA is er nog niet, ook al zijn er overtuigende studies dat erfelijkheid een factor is.

Neurologische studies tonen verschillen tussen bepaalde gebieden van het brein van kinderen die stotteren en kinderen die dat niet doen. Die verschillen zijn er ook tussen kinderen die wel en niet herstellen van stotteren. Het gaat bij deze onderzoeksresultaten echter altijd om verschillen tussen gemiddelden van groepen. Zo’n gemiddeld verschil kan niet meteen vertaald worden naar een individueel kind. Echt verklarende verbanden zijn er nog niet.

Vaardigheden

Het is niet juist om één oorzaak van stotteren aan te wijzen, bijvoorbeeld een verkeerde afstemming van de spraakbewegingen.