Lees verder

Wanneer moet ik een jaarverantwoording afleggen?

De jaarverantwoordingsplicht geldt voor zorgaanbieders die betaald worden uit het basispakket van de Zorgverzekeringswet, verzekerde zorg in Wet langdurige zorg of VWS-subsidie. Zij maken jaarlijks hun jaarverantwoording vóór 1 juni openbaar. Zorgaanbieders die voor het eerst moeten verantwoorden, hoeven de jaarverantwoording over boekjaar 2022 uiterlijk 31 december 2023 openbaar te maken in plaats van uiterlijk 1 juni 2023. Over boekjaar 2023 geldt een uitstel tot uiterlijk 1 oktober 2024 in plaats van 1 juni 2024.

Wie moet een jaarverantwoording afleggen?
Het ministerie van VWS wil dat zorgaanbieders jaarlijks inzicht gaan geven in hun financiën, om zich zo maatschappelijk te verantwoorden. Dit geldt voor de meeste logopediepraktijken. Wat je precies moet doen is afhankelijk van het aantal zorgverleners werkzaam in de praktijk, de rechtsvorm en de omzet.

De verantwoordingsplicht geldt ook voor een eenmanszaak, tenzij de eenmanszaak een ‘solist’ is. Zie bijgaand schema waarin staat aangegeven wanneer iemand een ‘solist’ is.
Een voorbeeld van een solist is een eenmanszaak, waarbij geen andere zorgaanbieders (natuurlijke personen of rechtspersonen) op basis van een arbeidsovereenkomst of andere overeenkomst, zoals een overeenkomst van opdracht, werkzaam zijn dan de eigenaar.
Indien een eigenaar van een eenmanszaak zorg laat verlenen door werknemers, onderaannemers of waarnemer dan moet de eigenaar een jaarverantwoording openbaar maken. De eigenaar doet dan zorg verlenen waarmee hij buiten de reikwijdte van de bovenbedoelde vrijstelling valt. Let op!: De duur of frequentie van een arbeidsovereenkomst of andere overeenkomst is niet relevant. Ook bijvoorbeeld een natuurlijk persoon die kortstondig of incidenteel gebruik maakt van een waarnemer is openbaarmakingsplichtig.

Een ander voorbeeld van een ‘solist’ is wanneer slechts één maat of vennoot binnen de maatschap of vennootschap (zoals: vennootschap onder firma of commanditaire vennootschap) zorg verleent en geen zorg doet verlenen, en de overige maten of vennoten andere werkzaamheden dan zorgverlening verrichten. Indien een maat of vennoot zorg laat verlenen door werknemers, onderaannemers of een waarnemer dan moet de maatschap een jaarverantwoording openbaar maken.

Voor de duidelijkheid wordt opgemerkt dat een zelfstandige die zijn onderneming heeft ingebracht in een rechtspersoon (bijvoorbeeld een zzp-BV) geen solist is. Een BV is te allen tijde verantwoordingsplichtig.

Waar vind ik een voorbeeld van een jaarverantwoording?

Om de aanlevering gemakkelijker te maken, heeft de NZa speciale handreikingen ontwikkeld. Hierin staat welke gegevens je precies aanlevert en hoe jedeze gegevens gemakkelijk kunt achterhalen. Er zijn handreikingen voor verschillende rechtsvormen:

    Hoe richt ik een intern toezichthoudend orgaan in?

    Het inrichten van een toezichthoudend orgaan kan laagdrempelig. De interne toezichthouder dient zodanig te zijn samengesteld dat de leden onafhankelijk en kritisch opereren ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de directie/raad van bestuur.

    Er staat in de wet niet beschreven wie in een toezichthoudend orgaan  mag. Een praktijk kan bijvoorbeeld een oud-praktijkhouder, of praktijkhouder uit een andere regio, of een onafhankelijke accountant benaderen.

    Een accountant waarbij de praktijk ook klant is, zou kunnen leiden tot belangenverstrengeling (dus geen onafhankelijkheid). Familieleden in het toezichthoudend orgaan zullen ook privé met elkaar en met de directie/raad van bestuur omgaan, dit kan een negatieve invloed hebben op het onafhankelijk opereren. Echter, dat hoeft natuurlijk niet zo uit te pakken en zijn er ook familieleden die ervoor zorgen dat voornoemd risico zich niet zal openbaren en juist ook ten opzichte van elkaar kritisch kunnen zijn.

    zie ook de informatie van de overheid:

    • Gaat de WTZa over kwaliteit van zorg of over financiële verantwoording?

    Hieronder lees je de toelichting  van het ministerie van VWS op nieuwe wet:

    Door te voldoen aan de eisen van de Wtza laat een aanbieder zien dat hij staat voor goede zorg, dat hij transparant wil zijn naar alle betrokkenen en dat hij daarop kan worden aangesproken. Daarom leggen aanbieders van zorg en jeugdhulp hierover in het openbaar verantwoording af. Hiernaast zijn ze verantwoordelijk voor goed bestuur.
    De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) zien hierop toe. Op deze manier versterken we samen het vertrouwen van alle betrokkenen in de kwaliteit van de zorg die zij leveren en in de manier waarop zij met, in veel gevallen, collectief geld omgaan.

    Ook goed bestuur is belangrijk. In de praktijk blijkt dat goede zorg en goed (financieel) beleid bij instellingen vaak samengaan. Bestuurders zijn eindverantwoordelijk voor de kwaliteit, veiligheid, betaalbaarheid en toegankelijkheid van de zorg. De meeste zorgorganisaties nemen hun verantwoordelijkheid en willen verbeteren en professionaliseren. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) willen hen hierbij helpen. Zij bieden interne toezichthouders handvatten om zich te spiegelen en zich te blijven ontwikkelen. Deze handvatten zijn gebaseerd op goede voorbeelden, veldnormen en wetgeving.

    Stroomschema

    • Hoe bepaal ik in welk diagram ik val als ik samenwerk met een ZZP-ers en/of collega’s?

    Het melden in het landelijk register zorgaanbieders gaat op praktijkniveau, niet op naam van een individuele logopedist. Daarom moet je je niet melden als maat maar als maatschap. De inschrijving bij de KvK is leidend.

    Een ZZp-er is officieel niet verbonden aan de praktijk maar werkt als zelfstandige. De ZZp-er moet zich daarom apart melden bij het landelijk register.

    • Hoe wordt bepaald hoeveel zorgverleners er zijn werkzaam in een praktijk?

    Er wordt gekeken naar het aantal zorgverleners dat namens de praktijk zorg verleent. Een parttimer telt als één zorgverlener. Als een praktijk werkt met een ZZp-er, dan wordt de  zzp-er bij deze praktijk meegeteld.  Een stafmedewerker, vrijwilliger of stagiaire telt niet mee.

    • Wij hebben een kostenmaatschap afgesloten, elke logopedist heeft een eigen inschrijving bij de KvK? In welke diagram val ik?

    De juridische status van de praktijk is leidend. Bij een kostenmaatschap heeft iedere logopedist een eigen inschrijving bij de KvK. In deze situatie moet dan dus elke logopedist zich afzonderlijk melden. Een solist hoeft geen jaarverantwoording af te leggen.

    Meldplicht

    • Begrijp ik het goed dat je als je staat ingeschreven bij de KVK en in Vecozo, automatisch wordt overgeschreven naar LRZA?

    Ja, dat klopt, de praktijk wordt automatisch overgezet. Check wel even of dit goed is gegaan.

    Vergunningsplicht

    • Moet een logopediepraktijk een vergunning aanvragen?

    Een logopediepraktijk die Zvw-zorg verleent en na 1 januari 2022 de drempel van meer dan tien zorgverleners Zvw- en Wlz-zorg overschrijdt wordt per 1 januari 2022 vergunning plichtig.

    • Wanneer moet ik een vergunning aanvragen?

    Een logopediepraktijk die Zvw-zorg verleent en na 1 januari 2022 de drempel van meer dan tien zorgverleners overschrijdt, moet binnen 6 maanden na 1 januari 2022 een vergunning hebben aangevraagd.

    Jaarverantwoording

    • Vanaf 2023 moet ik een  jaarverantwoording afleggen, wat houdt dit precies in?

    Logopediepraktijken moeten vanaf 2023 hun jaarverantwoording openbaar maken. Dat betekent dat je vóór 1 juni 2023 je jaarverantwoording over 2022 moet publiceren. Dit geldt voor zowel hoofdaannemers als onderaannemers. De NVLF zal de praktijken ondersteunen met een format.
    Op deze website van het ministerie van VWS vind je meer informatie over jaarverantwoording in de zorg.

    Toetredingszorgaanbieders Zelfcheck

    Het klopt dat Logopedie er niet bij staat. De NVLF heeft bij het ministerie van VWS gevraagd om dit aan te passen.

    Voor nu is het advies aan logopedisten de vragenlijst voor fysiotherapie in te vullen. Dat is de zorgsoort in de lijst die het meest aansluit bij logopedie.

    Je kunt je richten op de eerste 18 vragen, die zijn namelijk heel algemeen. Dat levert je hopelijk toch waardevolle aandachtspunten op over de kwaliteit van jouw zorg.

    Zie ook de veelgestelde vragen en antwoorden op de website van het ministerie van VWS.