Hoe ziet de wereld eruit van een ziekenhuis logopedist in COVID-tijden?
Nicolette van den Broek-Lemm is logopedist in het Elkerliek Ziekenhuis in Helmond en schreef een blog over haar werk als logopedist in de Coronatijd. Het is nu elf dagen na de eerste ingrijpende maatregelen. Niks vergaderen, niks discussies over Kaizen, Opleidingsbegroting of Missie en Visie. Momenteel is alles gericht op het gebruik maken van elkaars ervaring, kennis en kunde. We bundelen onze krachten met maar één gezamenlijk doel. De gedachte leeft dat alleen artsen en verpleegkundigen dag en nacht werken maar ook managers, afdeling communicatie, psychologie en het nazorgteam draaien overuren.
Als ik naar buiten kijk rijden ambulances af en aan om mensen over te plaatsen naar intensive-care afdelingen elders in het land. Met z’n vijven staan we in de grote sportzaal op voldoende afstand van elkaar voor de dagelijkse management briefing. Het is pas 8:15 en er zijn vandaag al vijf Corona-patiënten opgenomen. Het afgelopen etmaal vonden er vele overplaatsingen naar ander ziekenhuizen plaats. Er liggen tientallen Corona positieve patiënten. Op de IC liggen 3 jonge patiënten aan de beademing. Veel mensen buiten het ziekenhuis denken dat het alleen oudere mensen betreft.
Vandaag zal de beslissing vallen of verpleegkundigen en paramedici bij de “normale” patiënten toch een mondkapje moeten dragen. Daar is nu enige verwarring over en het voortschrijdend inzicht groeit. De afgelopen dagen ben ik bij minstens vier ‘blanco patiënten’ geweest die een dag later alsnog verdacht of positief bleken. Eén daarvan is overleden. Zo’n chirurgisch mondkapje is dan mogelijk schijnveiligheid, maar het geeft een meer beschermt gevoel. Waar ik me vorige week nog niet zo druk maakte, besef ik me dat ook wij als paramedici kwetsbaar zijn. Niet zozeer voor mezelf maar ik kan het virus overbrengen aan die toch al zieke en kwetsbare patiënten, m’n gezin, familie, vrienden of collega’s.
In tegenstelling tot de fysiotherapeuten, ergotherapeuten en diëtisten blijken er nog geen officiële aanbevelingen voor klinisch logopedisten te zijn. Uit de mailwisseling met collegae logopedisten van alle ziekenhuizen in Brabant blijkt dat we allemaal zoekende zijn naar dezelfde oplossingen voor ons handelen in COVID-tijden. In een gesprek met een collega van het Academisch Ziekenhuis in Nijmegen doe ik een oproep voor een procesmatige landelijke aanbeveling. Een halve dag later is er een spoedoverleg met de NVLF. En twee dagen later wordt de eerste versie van een factsheet voor Logopedisten gepubliceerd op de website van de NVLF. Samenvattend komt het neer op zo min mogelijk beschermingsmateriaal verspillen en geen onnodig risico lopen met behoud van kwaliteit van zorg. Dat is ons doel, daar zoeken we een balans in en dit vraagt een andere manier van werken.
Samen met onze logopedist in opleiding bekijk ik welke patiënten in de kliniek zij zonder risico kan doen. Ze is meer nerveus dan eerst en vertelt dat alle strenge maatregelen haar handelen verlamt. In overleg met de Fontys kan ze haar stage aangepast voortzetten. Door de hele situatie ziet ze minder patiënten. maar werkt ze haar klinisch handelen en overwegingen uitgebreid uit. We gaan er alles aan doen om haar te laten slagen, omdat er geen twijfel bestaat over haar potentie: ze is flexibel, kan creatief omgaan met zaken en zoekt alles tot in de puntjes uit en bereid dingen doet voor.
Vandaag zie ik opvallend veel jonge mensen in de kliniek. Je zal maar een ingrijpende gebeurtenis meemaken zoals een geboorte, een CVA of een zware operatie en nu noodgedwongen in het ziekenhuis opgenomen worden. Op de Braincare gaan we langs een man van 35 jaar die een herseninfarct heeft doorgemaakt. Hij is laag belastbaar, heeft een halfzijdige verlamming, visusproblemen en spraakstoornissen waarvoor duidelijk een lange revalidatie periode nodig is. Op de IC ga ik volledig ingepakt met schort, mondkapje, latex handschoenen en een beschermbril binnen bij een 54-jarige man die na zeven dagen beademing herstellende is van het COVID-virus. Vandaag is hij redelijk stabiel met een zuurstofmasker. Kortademig en verzwakt doet hij z’n verhaal en maakt zelfs geintjes. Hij zegt bang te zijn om te slikken. Een klein slokje water geeft hem het gevoel van stikken. In potentie zie ik meteen dat hij het moet kunnen, maar uit angst blokkeert. Met zorg en aandacht zet ik hem samen met de verpleegkundige hoger in bed en goed rechtop. Stap voor stap laat ik hem de watersliktest doen en dit geeft hem vertrouwen. In een rustig tempo, aangepast op zijn ontregelde ademhaling, neemt hij slokje voor slokje. Hij voelt dat het op deze manier goed gaat. Er verschijnt een sparkle in z’n ogen en een glimlach bij z’n mond. Het zuurstofmasker moet steeds weer op als de monitor piept vanwege de saturatie die daalt. Bizar hoe blij je kan zijn met de eerste slokken water, na zoveel dagen niets. Het slikadvies en voedingsbeleid geef ik door aan de arts en verpleegkundige. Laten we hopen dat hij hiermee het weekend gezond doorkomt.
Terwijl ik me focus op het zorgvuldig uitdoen van m’n beschermkleding, vertelt de verpleegkundige dat een mevrouw een kamer verder niet gezien hoeft te worden omdat ze opnieuw aan de beademing ligt. Op de afdeling Neurologie is vanochtend een jonge vrouw opgenomen met een CVA. Een aantal weken geleden is ze bevallen van haar baby. In navolg op de nieuwe afspraken ga ik met een mondkapje naar binnen. Machteloos ligt ze in bed en doet verwoede pogingen om te praten, maar er komen alleen maar neologismen uit haar mond. Ze huilt, vloekt en raakt in paniek door frustratie en angst. “Komt dit goed?”, vraagt ze al hyperventilerend. Ik leg haar de werking van taal in het brein uit en de invloed van spanning en stress. Ze voelt dat ze daardoor meer vloeiend kan praten, wat haar weer even een sprankje hoop geeft. Haar man die even later binnenloopt geef ik uitleg en advies voor de komende dagen. Thuis met de baby is alles geregeld, hij zegt alles onder controle te hebben en straalt rust uit.
Een verpleegkundige belt over een man met een CVA die ook Corona-positief is. Zijn voedingstoestand is slecht en alles wat de verpleegkundigen hebben geprobeerd geeft verslikken en hoesten. Opnieuw ga ik ingepakt naar binnen. In het dossier lees ik dat zijn broer vorige week is overleden aan het COVID-virus, maar zo ziek als deze man erbij ligt lijkt hij zich daar nu niet bewust van. Op z’n kamer hangt een poster van hemzelf, een stralende sterke man met rode wangen. “Ondanks zijn leeftijd was hij nog zo actief en hielp hij altijd anderen”,zegt zijn dochter die ik bel met het slechte nieuws dat haar vader niet meer veilig kan slikken. Zijn dochter schrikt van dit nieuws, geeft aan dat het er gisteren nog zo hoopvol uitzag, maar ze is blij dat ik eerlijk ben en haar op de hoogte houdt. Terwijl ik naar beneden loop voor rapportage, bel ik een Neonatologie verpleegkundige op het Centrum voor geboorte en Gezin. De vader van een prematuur van 34 weken blijkt Corona positief te zijn. Ik heb hem twee dagen geleden nog gesproken tijdens een observatie van hun te vroeggeboren baby waarbij de flesvoeding niet wil lukken. De verpleegkundige adviseert me om er voorlopig even niet naar binnen te gaan. We bespreken alle bevindingen en adviezen en zij gaan er komend weekend mee aan de slag.
Op etage drie loop ik langs een mevrouw van 56 jaar die vanwege verlammingsverschijnselen al bijna twee weken in het ziekenhuis ligt. Van de Intensive Care is ze terug naar afdeling Neurologie gegaan en heeft een paar spannende en eenzame dagen in isolatie gelegen, vanwege een kamergenoot die COVID positief bleek te zijn. Ze is opgelucht dat de test negatief is en kan weer actief aan de gang met oefeningen. In een normale situatie was deze moeder van 5 kinderen al lang richting een revalidatiecentrum gegaan voor intensieve therapie. Ik overleg met de revalidatiearts en de conclusie is dat zij onder de huidige omstandigheden bij enige verbetering beter thuis kan revalideren.
Dan belt een verpleegkundige van de Corona-afdeling over een man van 70 jaar die van de intensive-care afkomt, waarbij ze twijfels hebben over het slikken. Op die afdeling hebben ze ervaring met slikstoornissen dus dat kan ik telefonisch op afstand met de verpleegkundige regelen. Ik loop de trap af naar beneden om een overzicht te maken van alle poliklinische patiënten die we vanaf volgende week via webcamconsulten gaan zien. Hiervoor moeten alle emailadressen verzameld worden. In een week zijn aparte kamers ingericht waar we via videobellen onze consulten voort kunnen zetten. De afgelopen twee weken heb ik alle poliklinische patiënten thuis gebeld. Het vraagt een andere aanpak, maar zowel patiënten als wij zijn blij dat we de behandeling op deze manier voort kunnen zetten.
Ik sluit m’n dag af met een videoconsult met een jonge man die sinds 2 dagen een aangezichtsverlamming heeft. Hij zit op het terras achter zijn huis in de zon met z’n vrouw. We bespreken de stand van zaken, adviezen en behandeltechnieken waar hij zelf mee aan de slag gaat voor de komende dagen. Terwijl de zorg in het ziekenhuis nog volop doorgaat, trek ik de deur dicht. De zon schijnt en ik fiets met m’n haren los in de wind naar huis. Ik plof naast Dirk in de tuin en geniet nog even van de ondergaande voorjaarszon. Ik vertel over de veranderingen, de snelle ontwikkelingen, van offline naar online werken, iedere dag nieuwe data, procesafspraken en vakinhoudelijke richtlijnen. Ik ben dankbaar dat ik iedere dag met gedreven en positieve mensen samen in dit Corona-tijdperk zaken kan doen.