Wetenschappers kunnen het nog steeds niet verklaren. Wel zijn er op groepsniveau gegevens bekend over welke kinderen een grotere kans hebben te blijven stotteren. In de herziene richtlijn Stotteren wordt verwezen naar deze studies. Deze kennis is de basis van het huidige beleid van monitoren: na het ontstaan van stotteren bij jonge kinderen wordt de ontwikkeling ervan 9 tot 12 maanden na het ontstaan ervan actief gevolgd om te zien of herstel zonder logopedie inzet. Als het betreffende kind echter kenmerken heeft met een hoger risico op blijvend stotteren – risicofactoren – pleit dit voor niet of korter monitoren en direct of sneller starten met behandelen.
Zeer recent zijn in een meta-analyse de gegevens van 11 studies met gegevens over risicofactoren gecombineerd (Singer, Hessling, Kelly, Singer & Jones, 2020). De volgende klinische kenmerken bleken significant gerelateerd te zijn aan blijvend stotteren (geordend van sterkst naar minst sterk): het vóórkomen van stotteren in de familie, mannelijk geslacht, relatief oud bij aanvang stotteren (4;0 jaar of ouder),