Log in
Sinds oktober vorig jaar is er de richtlijn taalontwikkeling, die medewerkers in de Jeugdgezondheidszorg helpt om taalproblemen te signaleren. Het levert veel op, vertellen jeugdarts Vionne van der Borden en preventief werkend logopedist Astrid Roest.
Suus van Geffen

De meeste kinderen leren spelenderwijs praten, doordat hun ouders tegen en met ze praten, zingen en lezen. Bij sommige kinderen verloopt dat proces minder voorspoedig. Bijvoorbeeld doordat ze onvoldoende worden gestimuleerd om te leren praten. Wat er ook aan ten grondslag ligt, het is belangrijk om problemen met de taalontwikkeling zo snel mogelijk boven water te krijgen. Niet voor niets vragen jeugdartsen en jeugdverpleegkundigen op het consultatiebureau ouders er heel gericht naar. Bijvoorbeeld of een kind van twee al zinnen zegt met twee of meer woorden. Of het lichaamsdelen kan aanwijzen bij een pop. Met hulp van dat soort testjes en kennis van de normale ontwikkeling wordt duidelijk of er misschien sprake is van een taalontwikkelingsachterstand of zelfs een -stoornis. Dat is belangrijk, want uit onderzoek blijkt dat een behandeling al vanaf zeer jonge leeftijd, namelijk twee jaar, effect heeft.

Afwachten of niet?

Daarom is er nu de richtlijn taalontwikkeling voor medewerkers in de Jeugdgezondheidszorg (JGZ). Dankzij die