Dat meten lang niet altijd weten is, weet ik vanuit mijn werk als logopedistonderzoeker als geen ander. Juist binnen ons domein is het ingewikkeld, en mijns inziens vaak onwenselijk, een cliënt te reduceren tot wel of niet ‘afwijkend’ of ‘gezond’. De stoornissen en hulpvragen waar wij mee te maken krijgen, zijn nu eenmaal niet ja of nee. Er bestaat geen TOS-thermometer of afasielabtest. Toch is het belangrijk een onderliggend probleem zo specifiek mogelijk te duiden, om mensen gericht te kunnen behandelen. Bovendien willen en moeten we het effect van onze behandeling toetsen en inzichtelijk maken voor onze cliënt, onszelf en de maatschappij.
In een aantal van onze logopedische tests gebruiken we daarom afkapwaardes, om een (kunstmatige) scheiding te creëren tussen de mensen die wel, doorgaans onder de afkapwaarde, of geen stoornis hebben. De Nederlandse Benoemtest bijvoorbeeld, heeft een afkapwaarde voor het vaststellen van woordvindproblemen. Deze afkapwaarde wordt bepaald door de scores van een grote groep ‘gezonde’ mensen