Eerst maar even de cijfers op een rij: gemiddeld 7 procent van de vijfjarigen heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Dat komt neer op gemiddeld twee kinderen per schoolklas. Hoewel er dus aardig wat kinderen met TOS rondlopen, is de stoornis relatief onbekend, bijvoorbeeld in vergelijking met autisme. Dit heeft ook tot gevolg dat het aantal wetenschappelijke studies over het handelen bij TOS soms beperkt is. ‘Dat maakt het voor logopedisten lastig, zegt Margot Visser-Bochane, mede-voorzitter van de werkgroep richtlijn TOS die de richtlijn ontwikkelde. ‘We konden bij een aantal vragen niet terugvallen op wetenschappelijke evidentie voor aanbevelingen in de richtlijn.’
Om aansluiting van de richtlijn bij de praktijk zoveel mogelijk te garanderen, waren alle logopedische werkvelden binnen de werkgroep richtlijn TOS vertegenwoordigd, zoals de eerste lijn, de GGD, de audiologische centra, ZG-instellingen en speciaal onderwijs. Zij hebben tijdens het ontwikkelen van de richtlijn contact gehad met collega’s uit hun werkveld.
Een andere maatregel om de richtlijn goed bij