Log in
Sinds augustus 2014 is de Wet passend onderwijs van kracht. Schoollogopedist Caroline van Tongeren en FvOv-onderhandelaar Geke Versprille bespreken de gevolgen van deze wet voor logopedisten en hun cliënten.
Erica Renckens

Met de invoering van passend onderwijs in augustus 2014 zijn scholen verantwoordelijk geworden om alle leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben een passende onderwijsplek te bieden. Dit betekent dat leerlingen met een zorgindicatie indien mogelijk naar het regulier onderwijs gaan. Reguliere en speciale scholen werken hiervoor samen in regionale samenwerkingsverbanden die overheidsgeld ontvangen voor extra ondersteuning. Zij verdelen dit geld over de scholen in hun regio – het ‘rugzakje’ voor individuele leerlingen is hiermee verdwenen.

De omvang van het budget voor extra ondersteuning wordt bepaald aan de hand van het aantal leerlingen binnen het samenwerkingsverband, onafhankelijk van hoeveel daarvan een zorgindicatie hebben. Omdat dit landelijk zorgt voor een nieuwe verdeling van het budget, geldt een overgangsregeling van vijf jaar die in 2020 afloopt. Deze vereveningsopdracht treft sommige samenwerkingsverbanden harder dan andere.

‘Door de komst van het passend onderwijs gaan er natuurlijk minder leerlingen naar het speciaal basisonderwijs (SBO)’, vertelt Caroline van Tongeren, schoollogopedist op SBO De Boemerang in Apeldoorn, onderdeel van Leerplein055.